Sterrenwinden duwen het gas rond NGC 3572 in "olifantenboomstammen", zoals je kunt zien als je goed kijkt, zoals deze foto is gemaakt door een La Silla Observatory-telescoop bij de European Southern Observatory in Chili. Het is een demonstratie van de kracht van de jongere blauwwitte sterren in de wolk, die enorme windstoten genereren die het gas en stof wegblazen.
Het is gebruikelijk dat jonge sterren zich in groepen vormen. Na een paar miljoen jaar samen te zijn gegroeid, duwt hun respectieve zwaartekracht alles verder uit elkaar en eindigen de sterren hun leven op eigen kracht. Als we naar jonge sterrenhopen zoals deze kijken, krijgen astronomen een beter idee van hoe onze eigen zon zijn leven begon.
Als we dichter bij die olifantenboomstammen zouden inzoomen, zouden ze lijken op het beroemde 'Pillars of Creation'-beeld dat in 1995 werd vastgelegd door de Hubble-ruimtetelescoop in de Adelaarsnevel (M16). NASA deed ook een vervolgobservatie met behulp van infraroodgolflengten in 2005 en 2011, waardoor de jonge sterren een beetje gemakkelijker te zien waren te midden van gas en stof.
Wat betreft de foto van NGC 3572, het beeld met hoge resolutie van de Wide Field Imager op de MPG / ESO 2,2-meter telescoop onthult ook nieuwe mysteries die verder onderzoek vereisen, zei ESO.
"Een vreemd kenmerk dat in deze afbeelding is vastgelegd, is de kleine ringvormige nevel die zich iets boven het midden van de afbeelding bevindt," schreef ESO. “Astronomen zijn nog steeds een beetje onzeker over de oorsprong van dit merkwaardige kenmerk. Het is waarschijnlijk een dichte overblijfsel van de moleculaire wolk die de cluster heeft gevormd, misschien een bubbel die is gemaakt rond een zeer heldere hete ster. Maar sommige auteurs zijn van mening dat het een soort vreemd gevormde planetaire nevel kan zijn - de overblijfselen van een stervende ster. '
Astronomen waren ook verrast door het zien van sterren ouder dan 10 miljoen jaar oud in dit beeld die nog steeds massa ophaalden, wat impliceert dat planetaire vorming langer kan duren dan eerder werd aangenomen.
Het onderzoek werd geleid door ESO-astronoom Giacomo Beccari.
Bron: European Southern Observatory