Planetaire nevels zijn er in een oogverblindende reeks vormen, van sferische gasschalen tot klonterige structuren die nauwelijks symmetrie bevatten. Zou het kunnen magnetische velden, hoge toerentallen, onzichtbare metgezellen, of iets heel anders? Onlangs is er een groeiende consensus dat binaire metgezellen zijn de belangrijkste boosdoener voor de meest onregelmatige van deze nevels, maar het verkennen van de verbinding is alleen mogelijk met een statistisch significante steekproef van de planetaire nevels met binaire kernen kan worden gevonden, het geven van tips over wat eigenschappen die ze al dan niet creëren.
Momenteel herkennen astronomen meer dan 3.000 planetaire nevels in ons eigen sterrenstelsel. Van slechts ~ 40 is bekend dat ze in hun kern dubbelsterren herbergen, maar astronomen weten niet precies hoeveel er werkelijk verschuldigd zijn. De moeilijkheid ligt in de hoeveelheid tijd die nodig is om naar een metgezel te zoeken. Gewoonlijk kunnen metgezellen worden ontdekt met spectroscopische metingen, net zoals astronomen planeten ontdekken door een schommeling te detecteren. Als alternatief kunnen binaire metgezellen worden uitgelokt door verduisteringen, maar beide methoden vereisen frequente monitoring en waren tot voor kort het meest geschikt voor onderzoeken met één doelwit.
Met de recente populariteit van breed veldonderzoek missies, mogelijkheden om meer binaire metgezellen te detecteren is sterk toegenomen. Deze onderzoeken zijn bij uitstek geschikt voor het vastleggen van verduisteringen of microlensingsevenementen. In elk geval zullen ze bij voorkeur metgezellen ontdekken met krappe banen en korte omloopperioden waarvan wordt vermoed dat ze het grootste effect hebben op de vorm van de nevels.
Van sterren die dicht bij elkaar cirkelen, wordt verwacht dat ze een sterk effect hebben, omdat het waarschijnlijk is dat, naarmate de primaire ster zijn post-hoofdreekslevensduur ingaat, de secundaire ster zal worden verzwolgen in de omhulling van de primaire ster, in wezen de buitenste lagen zal delen. Dit creëert grote verschillen in dichtheid langs de evenaar, wat leidt tot een ongelijkmatige uitstoot van het materiaal wanneer de primaire ster zijn buitenste lagen afwerpt en de nevel vormt. Deze tijdelijke overdensiteiten dienen om materiaal te leiden en kunnen verantwoordelijk zijn voor de aanwezigheid van polaire uitstromen of stralen.
Een recent onderzoek heeft nog twee planetaire nevels toegevoegd aan de lijst van degenen met bekende binaire centra: NGC 6326 (rechts afgebeeld) en NGC 6778. In beide gevallen werden gecollimeerde uitstromen en stralen ontdekt. De auteurs merken ook op dat beide nevels filamenten hebben met een lage ionisatie. Dergelijke structuren zijn eerder opgemerkt, maar hun oorzaak is onzeker gebleven. Een onderzoek uit 2009 suggereerde dat ze mogelijk het resultaat zijn van strakke binaries, een hypothese die wordt versterkt door de nieuwe ontdekking. De algehele vorm van NGC 6326 is grotendeels elliptisch, terwijl NGC 6778 bipolair is.