Dit onderzoek richtte zich op de manier waarop de Britse regering het Beagle 2-consortium ondersteunde bij de ontwikkeling van een lander voor de Mars Express-missie van de European Space Agency (ESA) en de implicaties van het project voor het toekomstige ruimtevaartbeleid van de regering.
We ontdekten dat de regering bewonderenswaardig enthousiast was over dit spannende maar risicovolle project. Het kon echter niet reageren op zijn relatief plotselinge opkomst om de gegarandeerde financiële steun te vinden die nodig was om de ontwikkeling van een lander tegen extreem krappe tijds- en massabeperkingen te ondersteunen. Als gevolg hiervan, en omdat de inkomsten uit sponsoring niet tot stand kwamen, kon het project niet zo vroeg doorgaan met zijn ontwikkelings- en testfasen, met als gevolg een nadelige invloed op de slaagkansen. We hebben opgeroepen tot verbetering van het vermogen van de regering om op korte termijn op grote financiële verplichtingen te reageren.
De beslissing om de lander afzonderlijk van de orbiter te ontwikkelen, wordt als onjuist erkend. Het verminderde de mogelijkheden voor flexibel en gecoördineerd management van de missie. Het droeg ook bij tot spanningen in de relatie tussen het Beagle 2-consortium, ESA en andere aannemers, die toenamen omdat de technische problemen met de lander in sommige kringen bij ESA twijfels veroorzaakten over de levensvatbaarheid van de lander. De beslissing was in overeenstemming met het bestaande ESA-beleid. Het werd ook versterkt door de wens van de Britse kant dat de lander onderscheidend Brits zou zijn en door de onwil van de ESA-lidstaten om enige financiële verantwoordelijkheid te nemen voor een door het VK geleid project. Deze zorgen moeten in de toekomst door ESA beheerde missies worden overwonnen.
We ontdekten dat het toezicht op het Beagle 2-project, zowel door ESA als door de Britse regering, ontbrak. Toen het project in moeilijkheden raakte, kwamen beide partijen te laat tussenbeide om meer zekerheid te geven aan de financiële en beheersregelingen, maar slaagden ze er niet in om de belangrijkste tekortkomingen in de missie adequaat aan te pakken.
Het Beagle 2-project had bredere doelen dan de zoektocht naar leven op Mars. Technologieën ontwikkeld door Britse teams kunnen op andere gebieden worden gebruikt, zoals in de geneeskunde. We zijn verheugd over de nadruk die de regering heeft gelegd op de wetenschap in de samenleving en de educatieve doelstellingen achter haar steun aan het project, wat heeft bijgedragen tot de rechtvaardiging van de financiële toezegging. Het Beagle 2-project plaatste het VK ook in een sterke positie om bij te dragen aan toekomstige ESA-ruimteverkenningsmissies. Deze voordelen mogen niet worden verspild. In dit verband verwelkomen we het besluit van de Particle Physics and Astronomy Research Council (PPARC) om de vroege deelname van het VK aan ESA's Aurora-ruimteverkenningsprogramma te financieren. Langdurige deelname zal echter duur zijn. Gezien de voordelen voor de bredere wetenschappelijke gemeenschap en de Britse wetenschap in het algemeen, hebben we aanbevolen dat de regering het niet alleen aan PPARC overlaat om toekomstige betrokkenheid van het VK te financieren.
Oorspronkelijke bron: Beagle 2-foutrapport
