Donkere energie is die mysterieuze kracht die de uitdijing van het heelal lijkt te versnellen. Maar de vraag is: heeft het het universum altijd met dezelfde kracht uit elkaar geduwd, of was het in het verleden zwakker of sterker en zal het in de toekomst sterker worden? Onderzoekers van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics hebben een plan om waterstofklonten op afstand te bestuderen, om voor eens en altijd de bodem van deze vraag te achterhalen.
Donkere energie werd voor het eerst ontdekt bijna tien jaar geleden, toen astronomen merkten dat supernova's in de verte verder weg waren dan hun berekeningen verwachtten. Een of andere mysterieuze kracht lijkt de uitdijing van het heelal vanuit elk punt in de ruimte te versnellen. Naarmate de ruimte groter wordt, lijkt er meer donkere energie te verschijnen. En hoewel de hoeveelheid donkere energie op een willekeurig punt in de ruimte klein is, neemt het in de uitgestrekte gebieden van de ruimte echt toe, goed voor meer dan 70% van het heelal.
Als de donkere energie echter toeneemt, kun je je voorstellen dat het uiteindelijk zo sterk wordt dat het de clusters van sterrenstelsels begint uit elkaar te scheuren, en vervolgens sterrenstelsels zelf en zelfs sterrenstelsels. Misschien wordt het zelfs zo sterk dat het atomen en zelfs het weefsel van de ruimte zelf verscheurt. Astronomen noemen deze theorie de "Big Rip". Of misschien is juist het tegenovergestelde waar, en zal donkere energie uiteindelijk verwaarloosbaar worden voor de uitdijing van het heelal.
Om te zien of de kracht van donkere energie in de loop van de tijd verandert, zijn astronomen van plan om de positie van wolken neutraal waterstof zorgvuldig uit te zetten, kort nadat ze zijn ontstaan uit de oerknal. Hoewel het nu niet mogelijk is, zouden toekomstige geplande observatoria dit materiaal moeten kunnen traceren tot een tijd dat het heelal nog maar 200 miljoen jaar oud was.
In het vroege heelal veroorzaakten kleine fluctuaties in energiedichtheid en druk oscillaties. Hoewel ze in het begin klein waren, zijn deze rimpels vergroot door de uitdijing van het heelal, zodat ze vandaag 500 miljoen lichtjaar lang zijn. De wolken van neutrale waterstof moeten hetzelfde rimpelpatroon volgen, zodat astronomen weten dat ze naar die eerste, oerwolken kijken, en niet naar een paar dichterbij.
En dus zullen astronomen in staat zijn om terug te kijken in de tijd en de afstand tot de wolken te bestuderen bij elk tijdperk in de uitbreiding van ons heelal. Ze zouden moeten kunnen nagaan hoeveel donkere energie de ruimte op elk moment beïnvloedde, en een idee krijgen of deze energie altijd constant is gebleven of verandert.
Hun antwoorden zullen ons begrip van de evolutie van het universum en zijn toekomst vormgeven.
Oorspronkelijke bron: CfA News Release