Waterijs gevonden op de noordpool van de maan

Pin
Send
Share
Send

[/onderschrift]

Het is niet langer de vraag of er water op de maan is; nu is het hoeveel. De kraters hebben een diameter van 2 tot 15 km (1 tot 9 mijl). Hoewel de totale hoeveelheid ijs afhangt van de dikte in elke krater, wordt geschat dat er minstens 600 miljoen ton waterijs kan zijn.

"Het opkomende beeld van de meerdere metingen en de resulterende gegevens van de instrumenten op maanmissies geeft aan dat er watercreatie, migratie, afzetting en retentie plaatsvinden op de maan", zegt Paul Spudis, hoofdonderzoeker van het Mini-SAR-experiment bij de Lunar en Planetary Institute in Houston. "De nieuwe ontdekkingen laten zien dat de maan een nog interessantere en aantrekkelijkere wetenschappelijke, exploratie- en operationele bestemming is dan mensen eerder dachten."

Het afgelopen jaar bracht de Mini-SAR de permanent beschaduwde poolkraters van de maan in kaart die niet zichtbaar zijn vanaf de aarde. De radar gebruikt de polarisatie-eigenschappen van gereflecteerde radiogolven om oppervlakte-eigenschappen te karakteriseren. Resultaten van de mapping toonden afzettingen met radarkenmerken vergelijkbaar met ijs.

"Na het analyseren van de gegevens, heeft ons wetenschappelijk team een ​​sterke indicatie van waterijs vastgesteld, een bevinding die toekomstige missies een nieuw doel zal geven om verder te verkennen en te exploiteren", zegt Jason Crusan, programmamanager van het Mini-RF-programma voor NASA's Space Operations Mission Directorate in Washington.

De resultaten komen overeen met recente bevindingen van andere NASA-instrumenten en dragen bij aan het groeiende wetenschappelijke begrip van de vele vormen van water op de maan. Eerder ontdekte de Moon Mineralogy Mapper watermoleculen in de polaire gebieden van de maan, terwijl waterdamp werd gedetecteerd door NASA's Lunar Crater Observation and Sensing Satellite, of LCROSS.

Mini-SAR en Moon Mineralogy Mapper zijn twee van de 11 instrumenten op Chandrayaan-1. De bevindingen van de Mini-SAR worden gepubliceerd in het tijdschrift Geophysical Research Letters.

Bron: NASA

Pin
Send
Share
Send