Tibetaanse Mastiffs gefokt met bergwolven om te overleven op superhoge hoogten

Pin
Send
Share
Send

Tibetaanse mastiffs zijn monsterlijke honden die hoog in de bergen overleven, en nu weten we dat hun vermogen om te gedijen in zulke harde en zuurstofarme omgevingen voortkomt uit een extra scheut wolfachtigheid in hun genen.

De omvangrijke honden, die tot 150 lbs kunnen wegen. (70 kilogram), staan ​​'bekend om hun hypoxietolerantie', volgens de auteurs van een nieuw onderzoek naar de genen van deze honden. Dat betekent dat Tibetaanse mastiffs kunnen gedijen op grote hoogte, waar de ijle lucht andere rassen zou doden. En nu, volgens een paper dat op 30 juli in het tijdschrift Molecular Biology and Evolution is gepubliceerd, weten we waarom: op een bepaald moment in het verleden kruisten de honden met Tibetaanse wolven en erfden hun nakomelingen genmutaties die coderen voor twee aminozuren amino- kleine stukjes eiwit that- die het bloed van Tibetaanse mastiffs beter maken in het vastleggen en afgeven van zuurstof.

Onderzoekers wisten al uit eerder onderzoek dat Tibetaanse mastiffs en wolven een paar mutaties deelden die niet bij andere hondensoorten voorkomen. Maar dit is de eerste studie die laat zien wat de gewijzigde aminozuren doen.

De twee aanpassingen veranderen de manier waarop honden en wolven hemoglobine produceren, het ijzerbevattende eiwit in het bloed dat zuurstof vervoert, toonden de onderzoekers. Ze vergeleken hemoglobine van Tibetaanse mastiffs en Tibetaanse wolven met hemoglobine van andere huishonden, en toonden aan dat Tibetaanse mastiffs en wolven een aanzienlijk voordeel hebben in hun vermogen om zuurstof op te nemen en af ​​te geven onder omstandigheden met dunne lucht.

Een Tibetaanse wolf. (Afbeelding tegoed: Shutterstock)

"Op grote hoogte is het probleem het opnemen van zuurstof, omdat er gewoon minder van is", zegt Tony Signore, een bioloog aan de Universiteit van Nebraska-Lincoln en een van de auteurs van de studie, in een verklaring. 'Als je hemoglobine als een zuurstofmagneet ziet, is deze magneet gewoon sterker.'

Uit hun genetische studies blijkt dat Tibetaanse wolven in het verre verleden soms deze mutaties hadden in een stuk slapend DNA, dat niet codeerde voor een eiwit. Op een gegeven moment werden die mutaties gekopieerd naar een actief gen, waardoor de wolven hemoglobine veranderden.

Toen de dieren vervolgens naar hoger gelegen omgevingen trokken, domineerde het handjevol wolven met deze mutaties de soort en werden ze de norm. Later gaven de wolven het geknepen gen door aan Tibetaanse mastiffs, en degenen die het gewijzigde hemoglobine-gen erfden, gingen het ras domineren.

Pin
Send
Share
Send