Ieder mens kent het ontzagwekkende wonder van een scheutje sterren tegen een donkere achtergrond. Je buik wordt strakker als je je realiseert dat de kleine pluizige klodder duizenden lichtjaren verwijderd is.
Die golf van verbazing wordt aangemoedigd door begrip en kennis.
Verbluffende foto's van de kosmos brengen de schoonheid voort die voortkomt uit het eenvoudige samenspel van stof, licht en gas op absoluut massieve en verre schalen. Het opvallende beeld hierboven van ESO's La Silla-observatorium in Chili is slechts één voorbeeld.
Sterren worden geboren in enorme wolken van gas en stof. Kleine zakjes in deze wolken storten in onder de zwaartekracht en worden uiteindelijk zo heet dat ze kernfusie doen ontbranden. Het resultaat is een cluster van tientallen tot honderdduizenden sterren die met elkaar zijn verbonden door hun onderlinge aantrekkingskracht.
Elke ster in een cluster is ongeveer even oud en heeft dezelfde chemische samenstelling. Ze komen het dichtst in de buurt van astronomen in een gecontroleerde laboratoriumomgeving.
De sterrenhoop NGC 3293 bevindt zich op 8000 lichtjaar van de aarde in het sterrenbeeld Carina. Het werd voor het eerst opgemerkt door de Franse astronoom Nicolas-Louis de Lacaille tijdens zijn verblijf in Zuid-Afrika in 1751. Omdat het een van de helderste sterrenhopen aan de zuidelijke hemel is, kon de Lacaille het plaatsen in een kleine telescoop met een opening van slechts 12 millimeter.
De cluster is minder dan 10 miljoen jaar oud, zoals te zien is aan de overvloed aan hete, blauwe sterren. Ondanks enig bewijs dat erop wijst dat er nog steeds enige stervorming is, wordt aangenomen dat de meeste, zo niet alle, van de bijna 50 sterren in één enkele gebeurtenis zijn geboren.
Maar hoewel deze sterren allemaal even oud zijn, hebben ze niet allemaal het oogverblindende uiterlijk van sterren in hun kinderschoenen. Sommigen zien er positief ouder uit. De reden is simpel: sterren van verschillende grootte evolueren met verschillende snelheden. Meer zware sterren versnellen hun evolutie en sterven snel af, terwijl minder zware sterren tientallen miljarden jaren kunnen leven.
Neem de feloranje ster rechtsonder in het cluster. Sterren halen hun energie aanvankelijk uit het verbranden van waterstof tot helium diep in hun kernen. Maar deze ster had sneller geen waterstofbrandstof dan zijn buren en evolueerde snel naar een koele en heldere, gigantische ster met een samengetrokken kern maar een uitgebreide atmosfeer.
Het is nu een coole, rode reus, in een nieuw stadium van evolutie, terwijl zijn buren hete, jonge sterren blijven.
Uiteindelijk zal de ster onder zijn eigen zwaartekracht instorten, zijn buitenste lagen in een supernova-explosie afwerpen en een neutronenster of een zwart gat achterlaten. De peperige schokgolven zullen waarschijnlijk verdere stervorming in het steeds veranderende laboratorium in gang zetten.
Speler laden…
Bron: ESO