Michiel Min is een onderzoekstudent aan het Astronomical Institute, Universiteit van Amsterdam, die veel van de gegevensanalyse achter de huidige ESO-release heeft uitgevoerd, zie: Ingrediënten zijn er om rotsachtige planeten te maken. Tussen zijn studies door kon Michiel met Space Magazine praten.
Space Magazine: Helpen uw bevindingen om de oorsprong van ons eigen zonnestelsel gedetailleerder uit te leggen?
Michiel Min: De tijdschaal van planeetvorming staat nog ter discussie. Onze bevindingen bewijzen dat de kleine stofdeeltjes na een miljard jaar al groeien. Onze waarnemingen geven een uniek beeld van de bouwstenen van planeten. Uit onze bevindingen blijkt dat de bouwstenen van aardachtige planeten, dicht bij de ster, kristallen zijn (kristallijne silicaten), terwijl de bouwstenen van de planeten verder naar buiten amorfe silicaten zijn. Ook zien we dat de groei van stofkorrels dichter bij de ster lijkt te gaan.
Hebben uw waarnemingen een antwoord gegeven over hoe deze planetaire systemen rond gigantische sterren mogelijk zijn gevormd?
De belangrijkste reden dat alleen reuzenplaneten in nabije banen zijn gevonden, heeft te maken met de manier waarop deze systemen kunnen worden gedetecteerd. Rekening houdend met de aantrekkingskracht van de planeet op de ster doet dit. Hoogstwaarschijnlijk vormden deze planetaire systemen zich op een vergelijkbare manier als ons eigen zonnestelsel. In deze systemen is de planeet hoogstwaarschijnlijk naar binnen bewogen vanwege wrijving in de schijf. Als een planeet zich heel dicht bij de ster vormt, is de kans groter dat hij een meer rotsachtige, aarde-achtige planeet wordt, omdat de atmosfeer ervan sterk zal verdampen. Het direct detecteren van kleinere, aardachtige planeten is erg moeilijk. Op dit moment worden er planeetvonders zoals Darwin gebouwd om op een heel slimme manier te zoeken naar het signaal van aardachtige planeten. Onze bevindingen geven ons een kijkje in de geboorteplaats van deze planeten.
Dus, hoe dicht zou een gigantische planeet bij zijn moederster moeten zijn om de atmosfeer niet te laten verdampen?
Dit hangt allemaal af van de massa van de planeet zelf en de temperatuur van de ster. Hoogstwaarschijnlijk vormen gigantische planeten alleen op afstanden van meer dan ~ 5 AU [750 miljoen kilometer] rond een ster van het zonnetype. Maar dit is slechts een erg ruw getal. Als we bijvoorbeeld Pluto beschouwen, een rotsachtige planeet die vrij ver weg is gevormd, is het duidelijk dat er geen eenvoudig antwoord op is.
Michiel, kun je alsjeblieft iets over jezelf vertellen, en hoe je in astronomie bent geïnteresseerd geraakt?
Ja, ik ben promovendus aan de Universiteit van Amsterdam. Ik zal mijn doctoraat in april 2005 afronden. Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in wetenschap en hoe de natuur werkt. Ik heb natuurkunde gestudeerd in Amsterdam, aan de Vrije Universiteit. Hierna raakte ik geïnteresseerd in astronomie omdat het een van de weinige natuurkundige velden is waar je alle uitersten van de natuur tegenkomt. Ik denk dat dit een unieke uitdaging vormt voor de geest. De studie van planetaire systemen is een van de meest nuchtere onderwerpen in de astronomie. Het is direct gerelateerd aan onze eigen aarde. Ik vind de vraag ‘wat deze planeet heeft gecreëerd’ fascinerend. Ook de vraag hoe planetaire systemen zich vormen, kan ons een antwoord geven op hoe uniek ons eigen zonnestelsel is, en hoe gemakkelijk men een planeet zoals de aarde vormt rond andere sterren.
Kijkend naar de toekomst, hoe lang denk je dat het duurt voordat astronomen het technische vermogen hebben om aardachtige planeten te detecteren?
Er lopen momenteel twee projecten om instrumenten te maken voor het detecteren van planeten: DARWIN (ESA) en Terrestrial Planet Finder (NASA). Beide missies zijn gepland voor lancering in het jaar 2014. Beide missies zouden aardachtige planeten moeten kunnen detecteren.
Ik denk dat we in dat opzicht in een zeer opwindende tijd zitten. Onze bevindingen impliceren dat alle materialen om aardachtige planeten te vormen beschikbaar zijn in de regio's waar vloeibaar water kan bestaan. Ook is het proces van stofgroei begonnen om grotere lichamen te vormen. Dit betekent naar mijn mening dat het zeer waarschijnlijk is dat de planeetzoekers van ESA en NASA planeten rond zonnetype-sterren zullen detecteren. Ons begrip van Venus, de aarde en Mars legt mooie beperkingen op aan de omstandigheden die we op deze planeten kunnen verwachten, en als deze omstandigheden de mogelijkheid van leven ondersteunen. Daarom hoop en denk ik dat de vraag of ons zonnestelsel uniek is of niet, de komende 10-15 jaar zal worden beantwoord.
Dit onderzoeksproject was een samenwerking met het Astronomisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam, Nederland (NOVA PR) en het Max-Planck-Instituut voor Astronomie (Heidelberg, Duitsland (MPG PR). Het Amsterdamse team bestaat uit Roy van Boekel , Michiel Min, Rens Waters, Carsten Dominik en Alex de Koter.
Door Science Correspondent Richard Pearson.